Watersnood

Algemeen

Op zaterdag 31 januari 1953 steeg het water aan de Nederlandse kust. Ook verder landinwaarts, zoals in Rotterdam, liepen de waterstanden op. In de loop van de avond en nacht liepen hier en daar straten en parken onder water. Door een combinatie van noordwesterstorm en springtij beginnen de dijken op 1 februari om 3 uur door te breken. De hoogste stand van het water was om 4 uur ’s nachts: 3,75 meter boven NAP. Volgens een rapport van Gemeentewerken de hoogste stand in 150 jaar waarnemingen. In Hoek van Holland was de waterstand zelfs 4.00 meter boven NAP!

Water door Rotterdamse straten

Om 9 uur ’s avonds werd al alarm geslagen, en een deel van het personeel van gemeentewerken werd opgeroepen om te komen helpen. Op de rechter maasoever verzamelden zij zich bij het kantoor van de afdeling Bemaling op de Westersingel.

Op de linker maasoever was eerst het terrein van de afdeling Havenwerken aan de Vlaskade als verzamelpunt aangewezen, maar dat liep in de loop van de avond onder water. Het hoofdkwartier linkeroever werd verplaatst naar het pand van de afdeling Bestrating aan de Sint Janshaven.

Vloedplanken en zandzakken

De Schielandse Hoge Zeedijk overstroomde op verschillende punten. Bij de Ruigeplaatsluis werden vloedplanken en zandzakken geplaatst, maar het water kwam er ruimschoots overheen. Daarna stroomde het water over de Hudsonstraat en de Westzeedijk. Ook aan de Honingerdijk, bij café-restaurant “In den Rustwat” was een laag punt in de dijk, omdat daar een oude spoorweg dwars door de oude dijk was gelegd. Hier was een zogenaamde ‘coupure’ (een onderbreking in de waterkering) aangelegd, zodat deze zwakke plek met planken kon worden afgesloten. Bij het Maasstation, dat niet meer in gebruik was, waren de planken voor de coupure niet meer aanwezig. Gelukkig hielpen zandzakken wel om verdere overstromingen te voorkomen.

Overstromingen in Feijenoord

Ook in de wijk Feijenoord zorgde de spoorweg voor gaten in de waterkeringen. In de 2e Rosestraat werden door gemeentewerken veel zandzakken aangevoerd, maar het had geen zin. Een groot deel van de wijk kwam onder water te staan.

In de Rosestraat kwam ook het enige Rotterdamse rampslachtoffer om het leven. Mevrouw Leentje Visser-De Wolff verdronk in haar benedenwoning op nummer 126. Door de hoge waterstand konden omstanders wel haar hulpgeroep horen, maar haar niet meer op tijd uit de woning halen. Haar buurvrouw kon gelukkig wel worden gered door een dappere buurtbewoner.

Twee meter hoog

Intussen waren ook bij de Maashaven, op IJsselmonde en in Pernis overstromingen. Het Park overstroomde rond drie uur ’s nachts helemaal. Gemeentewerken meldde dat het water daar ruim twee meter hoog heeft gestaan en dat het pas na drie weken weer helemaal droog viel.

Om 4.30 uur stond in het Centrum het hele gebied ten zuiden van de lijn Westzeedijk – Schiedamsedijk – Blaak – Groenendaal -  Oostplein onder water.

Kaart van de ondergelopen gebieden in de stad
Kaart van de ondergelopen gebieden in de stad

Zondagochtend werd de omvang van de ramp wat meer duidelijk. De burgemeester, de politie en diverse ambtenaren vergaderden rond 9.00 uur en er werd een crisiscentrum ingericht. Het duurde niet lang tot zij hoorden dat de overstromingen elders in Nederland veel meer schade hadden aangericht. Rotterdam werd het centrum voor opvang van evacuees en hulpgoederen.

Opvang van evacuees

Als eerste werd een aantal mensen uit de wijk Feijenoord, uit Rotterdam zelf, geëvacueerd uit hun ondergelopen huizen. Het Feyenoordstadion was droog gebleven, en daar werden de evacuees dan ook heen gebracht. Al snel werd echter duidelijk dat er veel meer evacuees aan zouden komen. Uit de omliggende gemeentes zoals Rhoon en Zuidland, maar ook van verder weg, van de Zuid-Hollandse en Zeeuwse Eilanden.

Nog diezelfde dag werd de toenmalige Ahoy-hal (een tijdelijke tentoonstellingshal op het terrein waar nu het Erasmus Medisch Centrum staat) ingericht voor opvang van de vele duizenden mensen uit zuidwest Nederland.

Citaat uit het politierapport over het weekend waarin de ramp plaatsvond:

’s Morgens reeds kwamen er berichten binnen, dat er geëvacueerden uit de noodgebieden naar Rotterdam zouden komen. Uit IJsselmonde hadden velen een tijdelijk onderdak gevonden in het Stadion Feyenoord.

Later kwam een melding, dat er 1500 daklozen uit Zuidland naar de Ahoy’-hal zouden komen. Enige honderden kwamen inderdaad aan. ’s Avonds kwamen nog enige honderden uit Simonshaven.

Evacuees worden begeleid naar het Feyenoord stadion. Collectie 4282, nummer 3911. Fotograaf Johannes van Rhijn
Evacuees worden begeleid naar het Feyenoord stadion. Collectie 4282, nummer 3911. Fotograaf Johannes van Rhijn

In de Ahoy-hal werden onder andere padvinders ingezet om de hal gereed te maken voor overnachting. Het Gemeentelijk Tehuis voor Ouden van Dagen werd gevraagd om maaltijden te verzorgen. Het hoofdkantoor van het Rode Kruis in Den Haag en het Ministerie van Defensie boden stretchers en dekens aan, die diezelfde avond nog arriveerden. In de nacht van 1 op 2 februari overnachtten ongeveer 850 mensen in de grote hal van Ahoy. In het Feyenoordstadion werden die dag 591 personen opgevangen.

Ahoy 1950. Collectie 4204, nummer 4164. Foto gemaakt door Fototechnische Dienst
Ahoy 1950. Collectie 4204, nummer 4164. Foto gemaakt door Fototechnische Dienst

Hulptroepen

Op maandag 2 februari kwam de evacuatiestroom pas goed op gang. Ook de hulp arriveerde vanaf die dag in grote getalen. In het dagrapport van de politie is dit te lezen. Soldaten uit heel het land kwamen naar Rotterdam en ook de rijkspolitie en de scouting meldden zich bij het hoofdbureau. Daarnaast waren er veel burgers die wilden helpen. Door de grote toestroom van al deze mensen ontstonden er opstoppingen, want veel organisatie was er nog niet. Om 12 uur op maandagmorgen volgde al het bevel: “Er worden geen mensen meer verwezen naar het Rode Kruis aan de Parklaan. Op heden heeft noch de Politie nog het Rode Kruis extra hulpkrachten nodig”. Om 2 uur ’s middags werd dit bericht ook via de radio en de pers verspreid.

Tegelijkertijd waren er de onvermijdelijke ramptoeristen. Aan het eind van de ochtend kwam dit bericht binnen bij de politiecentrale: “Dokter Les heeft politieversterking gevraagd voor Ahoy' omdat het binnenbrengen van zieken op brancards belemmerd wordt door nieuwsgierigen”.

De hulp van het leger wordt ingeroepen voor de evacuatie van inwoners. Collectie 4282, nummer 3919. Fotograaf Johannes van Rhijn
De hulp van het leger wordt ingeroepen voor de evacuatie van inwoners. Collectie 4282, nummer 3919. Fotograaf Johannes van Rhijn

Evacuees uit Zeeland en Goeree-Overflakkee

Op dinsdag 3 februari dacht men even dat het Feyenoordstadion niet meer nodig was en dat men genoeg had aan de Ahoy-hal . ’s Middags kwamen echter steeds meer schepen met evacuees uit Zeeland en Goeree-Overflakkee aan en bleef het stadion toch in gebruik. Wel werden alle mensen die nog in het noodhospitaal in het stadion lagen, zo’n honderd mensen, overgebracht naar de Rotterdamse ziekenhuizen en rusthuizen. Inmiddels gingen de eerste evacuees naar familie elders in het land of naar opvang bij mensen thuis. De Nederlandse Spoorwegen zorgde voor gratis vervoer.

Hoog bezoek

Op diezelfde dag bracht koningin Juliana een bezoek aan de evacuees. Zij arriveerde onaangekondigd en zeeverkenner Karel Heil die bij de ingang stond, herkende haar in eerste instantie niet. Zij vroeg hem haar rond te leiden, en kon zo een tijdje zonder opgemerkt te worden rondwandelen in de hal en met mensen praten. Daarna bracht ze ook nog een bezoek aan het Feyenoordstadion. Het bezoek werd, volgens een rapport van Sociale Zaken, zeer op prijs gesteld door zowel de helpers als de slachtoffers.

Hoogtepunt

Op 21 februari 1953 verbleven er 13.113 evacuees in Rotterdam: het hoogtepunt. Op 15 juni, dus bijna vier maanden later, waren er nog altijd 2.282 evacuees die door de gemeentelijke sociale dienst ondersteund werden. In de NRC van 28 februari stond dat er in Rotterdam zelf 3.000 inwoners een extra brandstoftoeslag van vijftien gulden hebben gekregen “om hun huizen droog te stoken”. Mensen uit Rotterdam die schade hadden geleden en kleding, beddengoed of ander meubilair hadden verloren, konden zich melden bij de Sociale Dienst. In 1954 maakt Rotterdam de balans op: er is in totaal een bedrag van 1.824.653,39 gulden aan uitkeringen uitgegeven.

Hulpgoederen

Uit het politieverslag over het weekend van de ramp:

’s Avonds reeds werden er in diverse stadswijken inzamelingen gehouden van kleding en voedsel voor de getroffenen. We zagen stoeten auto’s langs de huizen trekken en vele vrijwilligers belden aan. Het was ontroerend te zien hoe gul men de slachtoffers bedacht. De goederen waren bestemd voor de Ahoy’hal, maar de ruimte was weldra te klein, zodat de Rivièrahal als opslagruimte gebruikt moest worden.

Ook de Rivièrahal bleek al snel te klein, al op maandag 2 februari werd een tweede hal ingericht, bij de Rotterdamse Stuwadoors Maatschappij Furness aan de Maashaven.  Nog diezelfde dag zijn ook de loods Oriënt aan de Waalhaven en de loods Pakhuismeesteren aan de Wilhelminakade nodig.

De stroom goederen was overweldigend. Heel goed bedoeld, maar niet heel effectief. Op dinsdag 3 februari werd bij de politiecentrale gemeld dat er 25 vrachtwagens onderweg zijn vanuit Doetinchem met in totaal 80 ton goederen speciaal voor Middelharnis. Dit dorp is dan echter nog niet te bereiken via de weg en dat zal ook nog weken zo blijven. Ook deze vrachtwagens werden naar de Rivièrahal gedirigeerd.

Noodkreet

Een deel van de goederen, vooral kleding en ander textiel, bleek onbruikbaar. De spullen moeten allemaal gesorteerd worden voordat ze uitgedeeld kunnen worden. In de diverse pakhuizen en de Rivièrahal waren vrijwilligers dag en nacht bezig om alles in goede banen te leiden. Het Rode Kruis gaat op 5 februari op zoek naar opkopers om zo snel mogelijk van die goederen die echt te slecht zijn af te komen, de ruimte was nodig voor nieuwe aanvoer. De stroom goederen uit binnen- en buitenland bleef maar komen. Op 9 februari werd een noodkreet naar het gemeentebestuur gestuurd: er zijn veel te veel goederen. Twintig procent van het textiel is lompen, zestig procent is ‘redelijk’ en twintig procent is uitstekend. Maar er was geen ruimte meer om dat uitstekende goed uit te sorteren. Er dreigde zelfs broei te ontstaan in de enorme stapels kleding en beddengoed, waardoor alles onbruikbaar zal worden. 

In het Groot Handelsgebouw werd een uitdeelpost voor kleding en andere benodigdheden ingericht, waar evacuees zich konden melden. De evacuees konden voorzien worden van nieuwe kleding uit de twintig procent als ‘uitstekend’ gesorteerde kleding. Maar wat moest er gebeuren met de andere tachtig procent?

Daarover ontstaat een grote rel. Was er al eerst onenigheid tussen een aantal ambtenaren van de gemeente en de organisatie van het Rode Kruis over wie de leiding had bij het sorteren en uitdelen van de kleding, nu ontstoind er ruzie over de bestemming. Een aantal mensen die zich over de hulpgoederen ontfermden, vond dat de bruikbare kleding en spullen moesten worden uitgedeeld aan arme Rotterdammers. Anderen meenden dat alles moest worden verkocht aan lompenhandelaars om de opbrengst in het landelijke rampenfonds te kunnen storten. Ook was er een vage beschuldiging dat de middenstand van Rotterdam tegen het uitdelen aan arme Rotterdammers zou zijn, omdat de kledingmarkt dan zou instorten. De PvdA stelde er zelfs vragen over in de gemeenteraad.

Uiteindelijk hakte het landelijk bestuur van het Rode Kruis half maart de knoop door: ieder gezin in het rampgebied kreeg een textielpakket, en de rest werd door het Internationale Rode Kruis elders in de wereld uitgedeeld.

Mensen in de rij voor een uitdeelpost. Collectie 4282, nummer 1977-3957. Fotograaf Johannes van Rhijn
Mensen in de rij voor een uitdeelpost. Fotograaf Johannes van Rhijn

Ooggetuige Eppo Notenboom

Schip op de kade

Binnenvaartschip op de kade van het het Haringvliet. Collectie 4282, nummer XXXIII-869-05-2
Binnenvaartschip op de kade van het het Haringvliet.

Rotterdammer Eppo Notenboom was in januari 1953 drie jaar oud. Hij heeft  een verslag van wat hij meemaakte in het Scheepvaartkwartier in Rotterdam op die dag, aan het archief toegestuurd. Hieronder leest u zijn ervaringen. 

"Ik was drie jaar oud en kan mij er nog alles van herinneren want wij woonden tegenover de Zalmhaven in de Scheepstimmermanslaan achter de rijwielzaak van mijn vader. Op de bewuste zaterdagavond lieten mijn ouders mijn twee jaar oudere broer zonder reden boven op het entresol slapen en niet als gebruikelijk in het souterrain welke die nacht onverwacht onder water liep wat zijn geluk was.

Ik kan mij nog herinneren dat er enkele bevoorradingsschepen van de firma Molenaar vanuit de Zalmhaven op de kade bij café Peeters belandde. Omdat de zaak van mijn vader ook onder water liep sjouwde hij mij naar familie van Schaik, welke vrienden van mijn ouders waren welke ook in de Scheepstimmermanslaan, boven hun sigarenzaak woonden.

Die nacht om de tijd te verdrijven speelde ik met hun 2 zoons poppenkast terwijl het buiten ook een poppenkast van drukte was om de schade zoveel mogelijk te beperken. Bij de Westzeedijk op de kop van de Scheepstimmermanslaan werden zandzakken en schotten geplaatst voor het geval dat het water de binnenstad zou kunnen bereiken wat gelukkig niet gebeurde.

Op zondag rond 12.00 uur liep ik met mijn vader naar de Westzeedijk om poolshoogte te nemen en we kwamen toen tegenover de huidige Kunsthal bij het Koningin Emma Plein aan. Wij zagen een klant van mijn vader steeds vanuit zijn eerste verdieping emmers water naar beneden op het plein gooien waarop mijn vader vroeg "wat ben jij aan het doen" waarop hij antwoordde "ik ben al uren bezig want ik heb een lekkage maar weet niet waar het vandaan komt". Mijn vader vertelde hem toen dat er een watersnood was en dat hij maar eens uit zijn achterraam moest kijken naar de Muizenpolder welke diep tussen de Parklaan en de Westzeedijk ligt en de kleinste polder van Nederland is met tuinen, tuinhuizen en een koetsierswoning."

Bronnen

OnderwerpBronnenbeschrijving en toegang
Watersnood in Rotterdam

Archief van de Gemeentepolitie Rotterdam

  • Inventarisnummer 4094 Correspondentie met diversen inzake de gevolgen van de Watersnood in Nederland, te weten Mededelingen van de Centrale Post Raadhuis, van de Chef Geüniformeerde Politie en dagelijks rapport.
  • Inventarisnummer 4096 Correspondentie met diversen inzake de gevolgen van de Watersnood in Nederland, te weten Beknopt Algemeen Rapport, berichtgeving t.b.v. derden, aanbieding goederen. 

Archief van de Gemeentesecretarieafdeling Openbare Werken

Bibliotheek Stadsarchief

  • G000040716 Verslagen van de hulpacties georganiseerd door het district Rotterdam der vereeniging "De Nederlandsche Padvinders" tijdens de watersnood februari 1953 
Opvang evacuees

Archief van de Gemeentelijke Dienst voor Sociale Zaken:

  • Inventarisnummer 616 Stukken betreffende de zorg voor de slachtoffers van de watersnoodramp van februari 1953
  • Inventarisnummer 618 Rapporten betreffende evacuatiewerkzaamheden naar aanleiding van de watersnoodramp

Handschriftenverzameling van de gemeente Rotterdam, aanvulling 1997-2002

  • Inventarisnummer 311 Kort verslag van de Leidersvergadering betreffende de opvang van evacuees uit het gebied van de Watersnoodramp
Hulpgoederen

Archief van J.G. van der Ploeg, wethouder

  • Inventarisnummer 111: Coördinatie van de inzamelactie van hulpgoederen ten behoeve van de getroffen personen van de watersnoodramp, in samenwerking met het Rode Kruis

 

Meer beelden

Wilt u meer beelden of ander materiaal zien die het stadsarchief van de ramp heeft, klik dan op de knop 'Naar de collectie'.

Naar de collectie